Appartementen Plantsoen 1-3, Leiden

Op de kop van het Plantsoen in Leiden is in een gemeentelijk monument een complex van zes appartementen gerealiseerd.
Komend vanuit de oostelijke richting vormt deze locatie een opvallende entree van de binnenstad. De appartementen van circa 150 m2 zijn van alle luxe en comfort voorzien, zoals een eigen inpandige garage, ruime dakterrassen en een lift, terwijl de historische aanblik en waarde van de gebouwen behouden zijn gebleven. Bij de herontwikkeling is eveneens ingezet op duurzaamheid; energielabel A. Buitengevel, raampartijen en dak zijn aanvullend geïsoleerd. De woningen hebben vloerverwarming en op het dak zijn zonnepanelen voorzien.

Het gemeentelijk monument aan het Plantsoen 1-3  is verdeeld over drie bouwlagen en een kelder. Het pand op nummer 1 was oorspronkelijk een vrijstaand huis, nummer 3 maakte onderdeel uit van een blok van 3 huizen. Beide gebouwen dateren uit 1875 en zijn in 1957 met elkaar verbonden (1a) en omgebouwd tot één groot verpleeghuis. Bij deze functiewijziging zijn de oorspronkelijke kwaliteiten grotendeels verloren gegaan. De ronde aanbouw bij nummer 1 dateert van 1993.

In de nieuwe opzet met 6 appartementen zijn de monumenten door restauratieaannemer Burgy uit Leiden in oude luister hersteld.
De gevel van het tussenliggende gebouw is vernieuwd en qua uitstraling in lijn gebracht met de monumenten. De bestaande gevel van de ronde aanbouw is afgewerkt met een bronskleurige gevelbeplating, een ‘voile’ met een bladermotief. Dit patroon is geïnspireerd op de bladermotieven en decoraties uit de 19e eeuw, die nog op diverse plaatsen langs het Plantsoen te vinden zijn. De ronding met ‘voile’ is een bijzonder herkenningspunt in de binnenstad.

Elk appartement heeft zowel ruimtes in het monumentale deel als in de vernieuwde delen. Het interieur van de monumentale bouwdelen is van passende details voorzien om het historische karakter zoveel mogelijk terug te brengen. Dit specifieke onderdeel is door Verlaan & Bouwstra architecten uit Vianen verzorgd.

Inpandig hadden de kopers veel keuzevrijheid; zowel een nog rijkere aankleding met bijvoorbeeld wandbespanning, lambrisering en en-suite indeling als een strakke, moderne afwerking en indeling was mogelijk. Elk appartement is uniek, heeft een eigen indeling en eigen karakter. Alleen het uitzicht is voor alle appartementen gelijk; ze kijken alle uit op het prachtige monumentale stadspark het Plantsoen aan de Singel.

In juli 2018 zijn de appartementen opgeleverd.

vogelvlucht gevelbouwer

Status gerealiseerd juli 2018
Architecten Ronald Knappers
Medewerkers Krijn Tabbers
Opdrachtgever(s) Burgy Bouwbedrijf
Gerelateerd

In 2014 is in het kader van de Herijkingsagenda van de TU Delft de huisvesting voor het TU Delft Process Technology Institute gerealiseerd. In deze nieuwe organisatie zijn diverse leerstoelen binnen de afdelingen van zowel de faculteit 3mE als de faculteit TNW ondergebracht.  De huisvesting is gerealiseerd binnen de bestaande hal 3 van de faculteit 3mE, een grote industriële hal met sheddaken, en in de aangrenzende kantoorvleugel en een recente uitbreiding aan de Leeghwaterstraat. De totale herinrichting beslaat ca. 3600 m2; circa 2.800 m2 labruimtes, 400 m2 kantoor- en vergaderruimtes, 120 m2 studie- en onderwijsruimtes, en 280 m2 algemene voorzieningen.

In de nieuwe huisvesting profileert het TU Delft Process Technology Institute zich op het gebied van 3 toepassingsgebieden rondom procestechnologie en stromingsleer. Het onderzoek binnen deze gebieden heeft veelal een duurzame kant: het gaat bijvoorbeeld om energiezuinige productieprocessen, afvalverwerking, waterzuivering, en alternatieven voor schaarse grondstoffen. Onderwerpen die niet alleen belangrijk zijn voor de industrie, maar voor de hele samenleving. In de loop der jaren had de organisatie op verschillende plekken binnen de TU een scala aan proefopstellingen verzameld, waarvan eerst uitgezocht moest worden welke nog relevant, toekomstbestendig, veelbelovend, of vergeten en mislukt waren. Een bijzonder complexe puzzel, waarbij de nieuwe huisvesting ook nog eens ruimte moet bieden voor de experimenten van de toekomst. Met een heldere organisatie van ruimtes en installatietechniek, met oog voor brandveiligheid, en met veel geduld is de hele operatie tot een succes gebracht.  De nieuwe huisvesting bevordert de samenwerking tussen de betrokken afdelingen, en zorgt ervoor dat het onderzoek ook zichtbaar is voor de hele gemeenschap. De verschillende afdelingen maken gebruik van gedeelde onderzoeksfaciliteiten, een gemeenschappelijk macrolab, waar grote proefopstellingen kunnen worden gebouwd, om de haalbaarheid van industriële toepassingen te testen. Kantoor- en vergaderruimtes zijn geclusterd in de aangrenzende vleugels, die een directe relatie hebben met de onderzoeksruimte. Hier hebben de afdelingen hun eigen werkplekconcept gerealiseerd. Ook is er een aantal studentenwerkplekken gecreëerd binnen de labomgeving, het zogeheten ‘kraaiennest’.

De bouwkundige ingrepen zijn ruim binnen het gestelde budget gerealiseerd. De bijzondere ruimtelijkheid van de oorspronkelijke industriehal geeft het plan extra waarde. Bij verbouwingen binnen een bestaand complex blijkt de impact van het aanpassen van de installaties niet te onderschatten, zowel ruimtelijk als financieel. Dat geldt zeker voor een labomgeving als deze. Veel aandacht is daarom uitgegaan naar het integreren van de installaties in het bouwkundig ontwerp.

Het instituut heeft met de nieuwe huisvesting een herkenbare, transparante en bovenal doelmatige leer- en werkomgeving gekregen. Het gebouw draagt bij aan de aantrekkingskracht van het instituut op studenten. In het nieuwe instituut werken ca. 80 medewerkers en 35 studenten. Daarnaast zijn ca. 100 PhD studenten werkzaam binnen het instituut. 

Voor deze centraal gelegen locatie in Hoofddorp is een transparant gebouw ontworpen. De ligging biedt een uitgelezen mogelijkheid om onderdeel te worden van het stadshart van Hoofddorp. Het gebouw versterkt de winkelfunctie van de Concourslaan en de Tuinweg. Een passage verbindt deze twee winkelstraten. Met deze passage is een extra route gecreëerd die het winkelcentrum De Vier Meren met de Delāpassage verbindt. Er is rekening gehouden met de schaal en maat van de omliggende bebouwing. Een bestaand gebouw wordt aan de Concourslaan op een vanzelfsprekende manier opgenomen in de massa. De bouwmassa is geleed in meerdere volumes, zonder dat de eenheid verloren gaat. Het gebouw oogt daardoor niet massaal en heeft een vriendelijke uitstraling. We hebben getracht een alzijdig gebouw te ontwerpen, dat wil zeggen een gebouw zonder achterkanten. Zowel de Concourslaan als de Tuinweg zijn als voorkant ontworpen. De afgeronde hoeken en het overal aanwezige glas versterkt dit. Ook in de transparante passage worden de buitengevels doorgezet. De gevels worden voorzien van grote glasopeningen met duidelijke plaatsen voor reclame in kaders boven de glasopeningen. De wisselende breedte van de ramen en de terugliggende geveldelen geven elk deel van het gebouw een eigen allure. De eenheid van het gebouw is herkenbaar in kleur- en materiaalgebruik en dan met name in de dichte geveldelen van gelijke maat. De lichte metselwerkgevel sluit aan bij de omliggende bebouwing en geeft dit winkelgebouw een tijdloze uitstraling.

In opdracht van Pré Wonen zijn 60 seniorenwoningen aan de Vincent van Goghlaan te Haarlem gerealiseerd. De twee nieuwe L-vormige blokken met elk dertig ruime driekamer-seniorenappartementen zijn in de plaats gekomen van drie L-vormige woonblokken. De bewoners van de woningen die gesloopt zijn mochten terugkeren naar het nieuwe complex en zijn nauw bij de ontwikkeling betrokken geweest. Met de twee L-vormige blokken is een betere stedenbouwkundige aansluiting op de wijk verkregen. De lange poot van beide nieuwe blokken is vier lagen hoog en sluit in schaal en materiaal aan bij de overzijde. De korte poot van de L is twee lagen hoog en zoekt zo aansluiting met die zijde van Parkwijk. Op de hoeken zijn transparante entrees met liften en trappen gesitueerd. De woningen voldoen aan de eisen van het seniorenlabel en het Politiekeurmerk Veilig Wonen en zijn alle per lift bereikbaar. De appartementen aan de Vincent van Goghlaan hebben galerijen aan het binnengebied. De woonkamers en balkons zijn aan de straatzijde gelegen zodat de bewoners zicht en contact met het leven op straat hebben. De begane grondwoningen hebben alle een voor- of achtertuin. De woningen op de 4e verdieping hebben een “penthouse-achtig” karakter met een groot dakterras aan de parkzijde.

De 173 "verandawoningen", zoals het project in het deelplan de Erven binnen ons bureau wordt genoemd, zijn eigentijds, maar hebben een uitstraling die vergelijkbaar is met woningen uit de jaren dertig. De veranda's aan de straatzijde verwijzen met een knipoog naar het verleden. Verhoudingen, detaillering en materiaalgebruik zorgen voor een harmonieus geheel. Ondanks het aantal, zijn de woningen telbaar en herkenbaar. De wisseling in ritme en gebruik van deuren, ramen, kolommen, dakkapellen en diverse dakvormen geven de woningblokken een aangename schaal. Het metselwerk met verschillende steenverbanden, stenen tuinmuren, uniforme dakpannen en een doorgaande (veranda/dak) lijst zorgen voor continuïteit en smeden de blokken tot één harmonieus geheel. De parkeerhoven aan de tuinzijde hebben een informeel en groen karakter. Dit is niet alleen het terrein voor de bewoners en bezoekers om de auto te parkeren, maar is tevens geliefd bij de kinderen als speelgebied. De meeste levendigheid vindt dan ook plaats aan de achterzijde van de woningen, aan de straat/verandazijde heerst een oase van rust.

 

fotografie: Roos Aldershoff ©