In juni 2011 hebben de medewerkers van Achmea hun intrek genomen in het nieuwe hoofdkantoor (voor regio Zuidwest Nederland) aan de Dellaertweg in Leiden. Het Achmeagebouw (32.000m2) is enig in zijn soort. Het gebouw staat ingeklemd op een langgerekte kavel tussen het spoor en de wegen/tunnel van het stationsgebied. Vanwege de grote hoeveelheid leidingen die in de grond moesten blijven liggen is het gebouw opgetild. Het gebouw staat op slank vormgegeven kolomconstructies, die doen denken aan de vorm van een boom. De gevels zijn voorzien van gele, rode en blauwe panelen, als tegenwicht tegen de verder grijze kantooromgeving. Met de kleuren wordt verwezen naar Theo van Doesburg die in de jaren ‘20 van de vorige eeuw in Leiden kunstbeweging de Stijl oprichtte.Onder de grond bevindt zich een tweelaagse, openbare parkeergarage ten behoeve van 340 auto’s.
| Status | gerealiseerd 2011 |
| Architecten | Fons Verheijen |
| Medewerkers | Hans Schepman |
| Opdrachtgever(s) | Eurocommerce |
In deze nieuwbouw voor De Zijl Bedrijven, een sociale werkvoorziening / re-integratie bedrijf, zijn kantoren, magazijnen en productiehallen ondergebracht (totaal circa 9.000 m²). Op het dak van het complex is de parkeervoorziening gesitueerd. Het interieurontwerp is integraal in het bouwkundig ontwerp meegenomen.
De nieuwe hoofdpost veiligheidsregio Drenthe in Assen is eind 2014 in gebruik genomen en biedt huisvesting aan de brandweer, GGD en hulpverleningsdienst met crisiscentrum. Het gebouw is een herkenbaar baken aan de rand van de stad.
In 2011 heeft de gemeente Assen voor dit project een design & build aanbesteding uitgeschreven. De aanbesteding is op basis van het ontwerp van het team van Koopmans Bouw winnend afgesloten en aansluitend uitgewerkt en gerealiseerd.
Het gebouw is compact, efficiënt en duurzaam ontworpen (EPC 0,6, GPR-score 8,0). De hoofdmassa is eenduidig en herkenbaar. De kantoren bevinden zich in het rechthoekige gebouwdeel, dat zich richting de snelweg (A28) orienteert. In de ronding is de brandweerremise ondergebracht. Hier staan achter transparante overheaddeuren de brandweerauto's opgesteld.
De drie organisaties zijn ondergebracht in goed herkenbare, eigen gebouwdelen. Op de middelste laag, in het hart van het gebouw, bevindt zich het hoge Atrium Plaza met het restaurant en het vergadercentrum. Alle gebruikers zijn daar omheen georganiseerd. Vanuit het atrium is er zicht op de binnenplaats waar geoefend wordt door de brandweer. De gedeeltelijke integratie van de organisaties en het Nieuwe Werken hebben centraal gestaan bij de opzet van het gebouw.
Een voormalige showroom voor auto’s is geheel verbouwd en geschikt gemaakt voor de Regionale Ambulance Voorziening. Aan de zijde van de Vondellaan heeft de RAV een eigen gezicht gekregen door hier een klein museum voor antieke ambulances in te richten, aangevuld met een informatie- en presentatieruimte op de verdieping. Achter het museum ligt de ambulance-remise, gescheiden van het museum door een transparante wand. In de remise is alles gericht op een zo snel mogelijke uitruk zonder verstoringen, met een geheel eigen, gesloten routing. Het bestaande pand is met 2 verdiepingen uitgebreid. Hier bevinden zich de kantoren en een hightech opleidingscentrum. Deze ruimtes richten zich, samen met de uitrukdienst op de begane grond, op het spoor. Ook de spoorzijde, waar dagelijks vele reizigers zicht hebben op het gebouw, is als voorkant behandeld. Om glasbewassing mogelijk te maken is de nieuwbouw rondom voorzien van balkons. Door deze telkens subtiel verdraaid aan te brengen spelen zij samen met de geïntegreerde aluminium buitenzonwering een rol in het beperken van de warmteontwikkeling door zoninstraling.
fotografie: Roos Aldershoff ©
In 2014 is in het kader van de Herijkingsagenda van de TU Delft de huisvesting voor het TU Delft Process Technology Institute gerealiseerd. In deze nieuwe organisatie zijn diverse leerstoelen binnen de afdelingen van zowel de faculteit 3mE als de faculteit TNW ondergebracht. De huisvesting is gerealiseerd binnen de bestaande hal 3 van de faculteit 3mE, een grote industriële hal met sheddaken, en in de aangrenzende kantoorvleugel en een recente uitbreiding aan de Leeghwaterstraat. De totale herinrichting beslaat ca. 3600 m2; circa 2.800 m2 labruimtes, 400 m2 kantoor- en vergaderruimtes, 120 m2 studie- en onderwijsruimtes, en 280 m2 algemene voorzieningen.
In de nieuwe huisvesting profileert het TU Delft Process Technology Institute zich op het gebied van 3 toepassingsgebieden rondom procestechnologie en stromingsleer. Het onderzoek binnen deze gebieden heeft veelal een duurzame kant: het gaat bijvoorbeeld om energiezuinige productieprocessen, afvalverwerking, waterzuivering, en alternatieven voor schaarse grondstoffen. Onderwerpen die niet alleen belangrijk zijn voor de industrie, maar voor de hele samenleving. In de loop der jaren had de organisatie op verschillende plekken binnen de TU een scala aan proefopstellingen verzameld, waarvan eerst uitgezocht moest worden welke nog relevant, toekomstbestendig, veelbelovend, of vergeten en mislukt waren. Een bijzonder complexe puzzel, waarbij de nieuwe huisvesting ook nog eens ruimte moet bieden voor de experimenten van de toekomst. Met een heldere organisatie van ruimtes en installatietechniek, met oog voor brandveiligheid, en met veel geduld is de hele operatie tot een succes gebracht. De nieuwe huisvesting bevordert de samenwerking tussen de betrokken afdelingen, en zorgt ervoor dat het onderzoek ook zichtbaar is voor de hele gemeenschap. De verschillende afdelingen maken gebruik van gedeelde onderzoeksfaciliteiten, een gemeenschappelijk macrolab, waar grote proefopstellingen kunnen worden gebouwd, om de haalbaarheid van industriële toepassingen te testen. Kantoor- en vergaderruimtes zijn geclusterd in de aangrenzende vleugels, die een directe relatie hebben met de onderzoeksruimte. Hier hebben de afdelingen hun eigen werkplekconcept gerealiseerd. Ook is er een aantal studentenwerkplekken gecreëerd binnen de labomgeving, het zogeheten ‘kraaiennest’.
De bouwkundige ingrepen zijn ruim binnen het gestelde budget gerealiseerd. De bijzondere ruimtelijkheid van de oorspronkelijke industriehal geeft het plan extra waarde. Bij verbouwingen binnen een bestaand complex blijkt de impact van het aanpassen van de installaties niet te onderschatten, zowel ruimtelijk als financieel. Dat geldt zeker voor een labomgeving als deze. Veel aandacht is daarom uitgegaan naar het integreren van de installaties in het bouwkundig ontwerp.
Het instituut heeft met de nieuwe huisvesting een herkenbare, transparante en bovenal doelmatige leer- en werkomgeving gekregen. Het gebouw draagt bij aan de aantrekkingskracht van het instituut op studenten. In het nieuwe instituut werken ca. 80 medewerkers en 35 studenten. Daarnaast zijn ca. 100 PhD studenten werkzaam binnen het instituut.